De Buurtcoöp (2016)
In 2015 ontwikkelde John Zondag het concept van de Buurtcoöperatie. Samen met Frank Alsema, Yvonne Franquinet en vele andere buurtgenoten werd gepleit voor het maken van kleinschalige voorzieningen, waarbij de zelfbouwers uit de buurt na het bouwen van hun eigen huis dóór konden pakken met het bouwen aan hun buurt. Dat kan direct – door zelf te bouwen – of indirect – door je te bemoeien met wat nog gebouwd moet worden. We begonnen in 2015 onder de werktitel “We want more”.
We begonnen begin 2015 met kavel BSH4a: een braakliggend terrein vanaf 2000, ’toegewezen’ aan Ymere, maar in 2019 nog steeds even braakliggend als toen. Ons voorstel was, om achter de Heldringschool een combinatie te maken van stadshuizen, appartementen en: een ‘markthal’ van 2500m2. In deze hal zouden bedrijven uit de buurt hun diensten of producten kunnen aanbieden. We hebben ons initiatief aangeboden aan de gemeente – die verwees door naar Ymere – en ook aan Ymere – die hadden op dat moment geen plannen.
Nadat we op kavel 4a niet verder kwamen hebben we nog geprobeerd om ons initiatief aan te bieden voor andere nog te ontwikkelen locaties, maar vooral vanuit de gemeente kregen we steeds hetzelfde signaal: we mogen niemand voortrekken dus je moet net als iedereen meedoen aan tenders.
Zo gezegd zo gedaan: toen John Zondag met John van Diepen de Zelfbouwcoöperatie oprichtte en met een bouwgroep werd geselecteerd voor de tender voor kavel 20C hebben we de handen ineengeslagen en ons initiatief uitgewerkt tot De Buurtcoöp.
In de Buurtcöop zochten we naar manieren om een complexe vorm van samenwerking – je zou het crowd development kunnen noemen – terug te brengen tot haalbare, realistische en exploitabele deelprojecten. Dat begon ermee, dat we een analyse maakten van de verschillende deelbelangen c.q. redenen om mee te doen aan een dergelijk project.
Na een zorgvuldige analyse ontwikkelden we vier deelcoöperaties:
- een buurtgarage (P-Coop)
- een buurthuiskamer (Buurt-Coop)
- een ‘ArtBNB’ (Stay-Coop)
- een daktuin (Kas-Coop)
Iedere deelcoöperatie zou zelfstandig kunnen worden ontwikkeld in termen van financiering, eigendom, beheer en exploitatie, gebruik. Voor elk van de onderdelen werd in de buurt gezocht naar potentiële participanten.
Het was niet verplicht voor de deelnemers aan de bouwgroep om te participeren in de Buurtcoöp of onderdelen daarvan: deelname was vrijwillig. Bovendien was het ook mogelijk om bijvoorbeeld wel gebruik te willen maken van de Buurthuiskamer, maar er geen eigenaar of beheerder van te willen zijn. Heel eenvoudig: door kostendekkend te betalen voor het gebruik.