Hoe het werken uit de Buiksloterham verdwijnt

Op 14 en 29 mei 2018 organiseerde de gemeente Amsterdam twee participatieavonden over de toekomst van de Buiksloterham (BSH). Volgens de gebruikers van het gebied valt er op het gebied van participatie nog een hoop te verbeteren. Ruud Laarman, eigenaar van de Noord Amsterdamse Machinefabriek, al 73 jaar gevestigd. John Zondag is als architect en zelfbouwer zo’n 10 jaar actief in het gebied.

De gemeente Amsterdam wil een nieuwe Gebiedsvisie schrijven voor de Buiksloterham, als opmaat naar een herziening van het bestemmingsplan uit 2009. Het is wettelijk verplicht om de bestemmingsplannen elke 10 jaar te herzien. De gemeente wil ook graag meer bouwen in de stad. Door de hele stad wordt gewerkt met dichtheden die vele malen hoger zijn dan voorheen. Wij hebben de afgelopen 10 jaar gezien hoe dit proces zich in de BSH stormachtig voltrekt. En we maken ons grote zorgen.

De projectmanager van de gemeente legde op 14 mei uit dat de ontwikkeling gebonden is aan het investeringsbesluit zoals dat in 2007 is vastgesteld door de gemeenteraad. In dat investeringsbesluit is duidelijk uitgelegd wat het gewenste karakter van de Buiksloterham zou zijn. Een gemengde wijk, waarin het oorspronkelijke bedrijventerrein geleidelijk aan getrans­formeerd zou worden tot een woon-werkgebied met plek voor ‘anders wonen’ met ook plaats voor de bestaande bedrijven. Bijzonder voor Amsterdamse of Nederlandse begrippen omdat in de planologische traditie wonen en werken meestal gescheiden wordt. Ook vastgelegd: 3000 woningen, 1 miljoen m2 BVO, en een schakering aan bebouwings­dichtheden en ge­maxi­meerde aantallen woningbouw, juist om het werken te beschermen. Dit alles gecombi­neerd met de wens om een open en flexibel planproces te doorlopen, waarin veel ruimte aan de markt werd gelaten.[1]

Een goed moment voor bezinning

Nu een volgende stap wordt gezet. Uitgelezen moment om deze planvorming te evalueren. Wij hebben een aantal kritische noten.

  • Het ‘open planproces’ klinkt leuk, maar biedt in de praktijk vooral heel veel speelruimte voor ontwikkelaars die er in de regel als de kippen bij zijn om die ruimte te benutten, zelfs als ze een ‘hoogwaardig’ milieu nastreven… en dat als een wortel wordt voorhouden aan de gemeente.
  • Het werken staat zwaar onder druk. De eis om werken op te nemen in bouwblokken leidt in de praktijk meer tot ‘laptops op de keukentafel’ dan tot serieuze pogingen om de bestaande industrie te behouden.
  • De overheid houdt zich niet aan afspraken die nota bene in haar eigen investerings­besluit zijn vastgelegd door op allerlei private kavels verhogingen van het percentage woningen toe te staan én de dichtheid te verhogen.
  • De gemeente heeft als taak het algemeen belang te behartigen maar heeft zelf een belang als grondeigenaar die goed verdient aan onderhandse afspraken met ontwikkelaars.
  • Voor een wijk die tot ver buiten de landsgrenzen wordt vermarkt als ‘circulair parade-paardje’ zijn er opmerkelijk weinig toetsingskaders om dat af te dwingen. Terwijl elders in de stad verregaande eisen worden gesteld aan meer groen en blauw in de bouwblokken (Sloterdijk) wordt in de BSH gezegd dat dat niet kan. Onbegrijpelijk.
  • Er is een tweedeling in de BSH: 1/3 van de kavels wordt uitgegeven door de gemeente, terwijl 3/3 van de kavels privaat worden ontwikkeld. De toekomst van de BSH ligt in de manier waarop we omgaan met de private kavels. De gemeente blijft herhalen dat ze er zo weinig over te zeggen hebben, maar zou de herziening van het bestemmingsplan moeten gebruiken om de eisen flink aan te scherpen, om zowel het wonen/werken als de circulaire ambities te realiseren.
  • De met veel tromgeroffel steeds weer herhaalde ambities voor een circulair BSH smelten als sneeuw voor de zon in 2/3 van het gebied omdat de gemeente geen toetsingskaders heeft om de diverse circulaire ambities te borgen. Zo verwordt ‘circulair’ tot een gratuite marketing-saus op de private kavels, terwijl op de gemeentelijke kavels de ontwikkelaars met torenhoge eisen worden opgezadeld.
  • De gemengde bestemming die met de allerbeste bedoelingen over de gehele BSH is mogelijk gemaakt is een sluiproute voor hotels gebleken, nadat in de rest van de stad de ontwikkeling van hotels min of meer wordt geblokkeerd.

Praktijkvoorbeelden: kavel 6 en kavel 14.

  • In de afgelopen 3 jaar is een tendens ontstaan om het wonen consequent te bevoordelen. De gemeente heeft meegewerkt aan 70 Wabo-procedures waarin de oorspronkelijke toetsingskaders consequent worden opgerekt.
  • Er zijn diverse voorbeelden (kavel 14, kavel 6) waar de gemeente haar eigen toetsingskaders (FSI en woningbouw-%) erg makkelijk meebuigt met de wensen van de ontwikkelaars. Het open planproces lijkt een vrijbrief te zijn voor ongebreidelde verdichting. En is vooral in het voordeel van de ontwikkelende partijen. De al aanwezige partijen zijn de dupe.
  • Rechtszaak Wegter: de klager heeft gelijk gekregen van de rechter maar de gevolgen van rechtswege blijven gehandhaafd: er mag dus worden gebouwd hoewel de gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld.
  • Op de participatieavond wordt een vraag over het kavel van Kwantum tot 3 keer toe weggelachen. Op een avond waarover de overheid de burgers wil laten ‘participeren’ blijkt dat de ontwikkeling bedisseld wordt uit het zicht. Het plan is al in Welstand geweest maar is nergens aangekondigd.
  • Het aanbrengen zonder enige vorm van overleg of inspraak van fietsmarkering op de Asterweg met grote gevolgen voor de aanwezige bedrijven. Vrachtwagens mogen niet meer stilstaan en dienen rondjes te gaan rijden tot dat er plaats is op het bedrijf om te lossen.
  • Het weg halen zonder enige vorm van overleg of inspraak van 150 parkeerplaatsen en dan spreken van een parkeerprobleem.

Hoe dan wel: meer vrijheid door beter beschermde kaders

Echte participatie. Niet alleen 2 avondjes.

Wij willen graag dat de overheid betere toetsingskaders ontwikkelt om koers te houden en het oorspronkelijke doel te bereiken. Dat betekent dat je als gebruiker weet waar je aan toe bent, en dat je ervan op aan kan dat de regels worden gehandhaafd. Tegelijkertijd zou er een opening kunnen worden gemaakt naar een wel degelijk ‘open planproces’ dat duidelijk verbetering behoeft.

Het is overduidelijk dat de stad voortdurend aan verandering onderhevig is. Op dit moment is er behoefte aan hogere dichtheden, aan meer woningen én behoud van werkgelegenheid in de stad, maar óók aan meer groen, sociale voorzieningen. Last but not least is er de noodzaak om betere kaders te stellen aan de private ontwikkelingen. De positie van de ‘underdogs’ in dit proces (de al aanwezige gebruikers en dant met name de ondernemers) moeten beter worden beschermd. Dat kan, door het recht om af te wijken van de gegeven kaders te verbinden aan toestemming van de directe belanghebbenden.

In een wijk als de BSH – die geleidelijk aan transformeert – zou zo gewerkt kunnen worden aan een methodiek waarin het mogelijk wordt gemaakt om flexibel om te gaan met regelgeving. De behoefte aan hogere dichtheden kan dan worden gecombineerd met het gegeven dat er nu eenmaal tegenstrijdige belangen zijn in een wijk waar wonen en werken  worden gecombineerd. Er kan maatwerk ontstaan wanneer er meer ruimte wordt gecreëerd voor participatie, waarbij de eigenaar-gebruikers onderling samenwerken om hun wensen te realiseren. Het zou de moeite waard zijn om dat een keer te proberen. In een wijk waarvan voortdurend wordt geroeptoeterd dat het een ‘laboratorium’ is zou dat ten minste een keer moeten kunnen. Het zou de gemeente sieren om op zijn minst dat onderwerp te willen onderzoeken in plaats van alleen een zo kort mogelijke participatieronde in te lassen en ondertussen de planvorming in sneltreinvaart door te drukken.

Ruud Laarman, John Zondag, mei 2018


[1] (Tegelijkertijd wordt gezegd dat de visie achter het investeringsbesluit herijkt moet worden – lees: de dichtheden verhoogd moeten worden – wij vragen ons af of dat kan en mag. Het komt beter uit om het investeringsbesluit niet te hoeven herzien maar tegelijkertijd wil je datgene wat erin is vastgelegd ‘herijken’???)